1. Controleer de accuaansluitingen:
- Zorg ervoor dat de accupolen schoon en vrij van corrosie zijn.
- Draai de accupolen vast om er zeker van te zijn dat ze goed contact maken.
2. Controleer de startmotor:
- De starter is verantwoordelijk voor het ronddraaien van de motor. Als de starter defect is, kan deze mogelijk het vliegwiel niet inschakelen en de motor starten.
- Je kunt proberen met een hamer op de starter te tikken om te zien of deze aanslaat.
- Als het tikken op de starter niet werkt, moet u deze mogelijk vervangen.
3. Controleer de contactschakelaar:
- De contactschakelaar is verantwoordelijk voor het sturen van stroom naar de starter.
- Als de contactschakelaar defect is, kan deze mogelijk geen stroom naar de starter sturen en de motor starten.
- U kunt proberen de sleutel meerdere keren in het contactslot te draaien om te zien of de motor hierdoor wordt gestart.
- Als het omdraaien van de sleutel niet werkt, moet u mogelijk de contactschakelaar vervangen.
4. Controleer het brandstofsysteem:
- Als er geen brandstof bij de motor komt, kan deze niet starten.
- Controleer de brandstofleidingen en het brandstoffilter om er zeker van te zijn dat ze niet verstopt zijn.
- Je kunt ook proberen wat startvloeistof in de luchtinlaat te spuiten om te kijken of de motor wel aanslaat.
- Als het spuiten van startvloeistof niet helpt, moet u mogelijk het brandstofsysteem laten controleren door een gekwalificeerde monteur.