Niemand kijkt ooit uit naar een lekke band, en niemand zegt ooit:"Nou, dat was echt een goede tijd" na er een te hebben. U kunt echter in ieder geval de schade aan uw band en het gevaar voor uzelf tot een minimum beperken.
Als je een klapband krijgt, weet je dat meteen. Soms kan de band dramatisch falen, met een knal zo hard als een jachtgeweer dat afgaat. Andere keren kan het gewoon een verlies van lucht zijn en een plotselinge verandering in het rijgedrag van uw auto, gevolgd door trillingen, geluid en een opzij trekken. Als het een voorband is die het begeeft, kan het een heel karwei zijn om met uw auto te rijden totdat u tot stilstand kunt komen.
In beide gevallen is je eerste taak om zo snel (maar veilig!) als je kunt van de weg te komen. Trap niet in de remmen of maak geen plotselinge bewegingen, ga gewoon naar de schouder en het vlakste, hardste oppervlak dat je kunt vinden.
Schakel de noodknipperlichten in en stel de parkeerrem in werking. Zoek de krik en de bandensleutel, verwijder de wieldop en breek de wielmoeren los met de sleutel. Zoek de juiste plek om de auto op te krikken en til deze niet hoger op dan nodig is om de band te verwijderen en het reservewiel te installeren. Plaats het reserveonderdeel, draai de nokken vast, laat het voertuig zakken en draai de nokken voor de rest vast zodra het voertuig op de grond staat. Als uw voertuig is uitgerust met een ruimtebesparende of tijdelijke reserveband, houdt u uw snelheid op 55 mph of lager en vervangt u deze zo snel mogelijk door een standaardband.
Vaak is het niet mogelijk om het voertuig veilig op te krikken en de band zelf te verwisselen - in dat geval moet u gewoon uw AAA-kaart gebruiken en om hulp vragen. Je kunt ook die kapotte band vaarwel kussen - zelfs als hij de lekke band overleeft zonder de zijwand te verscheuren, is de kans groot dat de hitte en lage bandenspanning hem inwendig hebben vernietigd.
Controleer regelmatig de staat van uw banden en let op vreemde voorwerpen, droogrot op de zijwanden, uitstulpingen of scheuren, scheiding van het loopvlak of ongelijkmatige slijtage.
Wissel uw banden regelmatig -- elke 5.000 mijl -- om te zorgen voor gelijkmatige slijtagepatronen.
Houd uw voorkant goed uitgelijnd om voortijdige slijtage te voorkomen.
Waarschijnlijk het belangrijkste... controleer regelmatig uw bandenspanning! Banden met een te lage bandenspanning betekenen meer rolweerstand, meer warmteontwikkeling en meer slijtage, wat leidt tot bandenfalen.