1. Leer de wrijvingszone:De wrijvingszone is het punt waar de koppeling in aangrijping komt met het vliegwiel, waardoor kracht naar de wielen kan worden overgebracht. Oefen met het vinden van de wrijvingszone door het koppelingspedaal langzaam los te laten terwijl u voorzichtig druk uitoefent op het gaspedaal.
2. Starten van de auto:
- Druk met uw linkervoet het koppelingspedaal helemaal in.
- Draai de sleutel om of druk op de startknop om de motor te starten.
- Terwijl de koppeling nog steeds is ingetrapt, schakelt u de versnellingspook naar de eerste versnelling.
- Laat het koppelingspedaal langzaam los terwijl u het gaspedaal geleidelijk intrapt. Hierdoor kan de auto soepel vooruit rijden.
3. Schakelen:
- Om een versnelling hoger of lager te schakelen, drukt u het koppelingspedaal helemaal in.
- Zet de versnellingspook in de gewenste versnelling.
- Laat het koppelingspedaal langzaam los en bedien tegelijkertijd het gaspedaal.
- Pas de hoeveelheid gas aan die past bij het motortoerental en de versnelling waarin u schakelt.
4. De auto stoppen:
- Trap het koppelingspedaal helemaal in en laat de auto uitrollen tot stilstand.
- Druk het rempedaal in om de auto volledig tot stilstand te brengen.
- Zet de versnellingspook in neutraal.
- Laat het koppelingspedaal los en houd uw voet op het rempedaal totdat u weer klaar bent om te rijden.
5. Terugschakelen:
- Bij het terugschakelen is het belangrijk om het motortoerental aan te passen aan de lagere versnelling.
- Trap het koppelingspedaal helemaal in en schakel naar een lagere versnelling.
- Laat het koppelingspedaal langzaam los terwijl u een beetje gas geeft om te voorkomen dat de motor afslaat.
Vergeet niet:oefening baart kunst. Het kan enige tijd en geduld vergen voordat u vertrouwd raakt met het gebruik van de koppeling, vooral als u nog niet eerder met een handgeschakelde auto heeft gereden. Wees altijd voorzichtig en opmerkzaam bij het besturen van een voertuig en overweeg om, indien nodig, advies in te winnen bij een rij-instructeur of een ervaren bestuurder.