1. Inspectie vóór de reis :Bestuurders van bedrijfsauto's zijn verplicht voor iedere rit een pre-trip inspectie uit te voeren. Deze inspectie moet het controleren van de bandenspanning van alle banden omvatten, inclusief reservebanden.
2. Regelmatige intervallen :Naast de inspecties vóór de rit is het raadzaam om bij bedrijfsvoertuigen regelmatig de bandenspanning te controleren. De frequentie van deze inspecties kan variëren afhankelijk van het type voertuig, het gebruik en de bedrijfsomstandigheden. Gemeenschappelijke intervallen kunnen variëren van dagelijks of wekelijks tot maandelijks of driemaandelijks.
3. Lange reizen of langere perioden van inactiviteit :Als een bedrijfsauto een lange rit maakt of langere tijd geparkeerd zal staan, is het belangrijk om de bandenspanning vóór de rit en nadat het voertuig stil heeft gestaan te controleren.
4. Externe factoren :Bepaalde factoren, zoals veranderingen in de weersomstandigheden (vooral extreme temperaturen), kunnen de bandenspanning beïnvloeden. Het is raadzaam om in deze tijden de bandenspanning beter in de gaten te houden.
5. Tekenen van onderinflatie :Als u tekenen van een te lage bandenspanning opmerkt, zoals ongelijkmatige bandenslijtage, verhoogd brandstofverbruik of het voertuig trekt naar één kant, is het raadzaam om de bandenspanning onmiddellijk te controleren en dienovereenkomstig aan te passen.
Het is van cruciaal belang om de aanbevelingen van de fabrikant en de industrienormen op te volgen voor het handhaven van de juiste bandenspanning in bedrijfsvoertuigen. Dit zorgt voor optimale voertuigprestaties, veiligheid, brandstofefficiëntie en naleving van de regelgeving.