1. Controleer de dynamo-uitgang:Start de auto en gebruik een multimeter om de uitgangsspanning van de dynamo te meten. Het moet ongeveer 13,8 tot 14,4 volt zijn. Als deze aanzienlijk hoger of lager is, is de dynamo mogelijk defect.
2. Onderzoek de accu:Zorg ervoor dat de nieuwe accu van het juiste type en de juiste capaciteit is voor uw voertuig. Controleer op eventuele corrosie of schade aan de accupolen en aansluitingen. Maak ze schoon en draai ze indien nodig vast.
3. Inspecteer de bedrading:Volg de bedrading van de dynamo naar de accu en zoek naar eventuele schade, losse verbindingen of corrosie. Zorg ervoor dat alle draden goed zijn aangesloten en geïsoleerd.
4. Controleer de massaverbindingen:Controleer of de massaverbindingen tussen de accu, de motor en het chassis schoon, strak en vrij van corrosie zijn.
5. Testspanningsregelaar:De spanningsregelaar regelt de uitgangsspanning van de dynamo. Controleer de spanningsregelaar volgens de specifieke instructies voor uw voertuig.
6. Onderzoek het voltmetercircuit:Zorg ervoor dat de bedrading die op de voltmeter is aangesloten goed is aangesloten en niet is beschadigd. Controleer het instrumentenpaneel en zorg voor een goede werking.
7. Voer een belastingstest uit:Sluit een belastingstester aan op de accu om te zien of deze onder verschillende belastingen een lading kan vasthouden. Als de accu de belastingstest niet doorstaat, is deze mogelijk defect.
8. Controleer op parasitaire spanning:Koppel de negatieve accupool los en kijk of de waarde van de voltmeter verandert. Als de meetwaarde aanzienlijk toeneemt, kan er ergens in het elektrische systeem sprake zijn van een overmatige stroomafname.
Als geen van de bovenstaande stappen het probleem oplost, is het raadzaam een gekwalificeerde autotechnicus of monteur te raadplegen voor verdere diagnose en reparatie van het elektrische systeem van uw auto.