1. Controleer de dimmerschakelaar. De dimmerschakelaar bevindt zich aan de linkerkant van het instrumentenpaneel, vlakbij het stuur. Zorg ervoor dat de dimmerschakelaar helemaal omhoog staat.
2. Controleer de zekering op het instrumentenpaneel. De zekering op het instrumentenpaneel bevindt zich in de zekeringenkast onder de motorkap van de auto. Controleer of de zekering niet is doorgebrand.
3. Controleer de lampen op het instrumentenpaneel. De lampjes op het instrumentenpaneel bevinden zich achter het instrumentenpaneel. Om toegang te krijgen tot de lampen, moet u het instrumentenpaneel verwijderen.
- Nadat u het cluster hebt verwijderd, controleert u of de lampen niet zijn doorgebrand.
4. Controleer het circuit van het instrumentenpaneel. Het instrumentenpaneelcircuit is een elektrisch circuit dat de instrumentenpaneelverlichting van stroom voorziet. Om het circuit te testen, hebt u een voltmeter en kennis van autoreparatie nodig. Als het circuit niet goed functioneert, moet u het repareren of vervangen.
5. Controleer de massa van het instrumentenpaneel. De aarding van het instrumentenpaneel is een elektrische verbinding die het paneel verbindt met het chassis van de auto. Om de aarde te testen, hebt u een voltmeter nodig. Als de grond niet goed functioneert, moet u deze repareren of vervangen.
Als u deze controles niet zelf wilt uitvoeren, kunt u het beste een professionele monteur raadplegen om het probleem te diagnosticeren en te repareren.