Brandstoftoevoer:Zorg ervoor dat er brandstof in de benzinetank zit en dat de brandstofleiding niet verstopt is. U kunt de brandstofleiding controleren door deze los te koppelen van de brandstofinjector of carburateur en te controleren op brandstofstroom. Als er geen brandstofstroom is, kan er een probleem zijn met de brandstofpomp of het brandstoffilter.
Vonk:Controleer de bougies en bougiekabels om er zeker van te zijn dat ze in goede staat zijn en goed zijn aangesloten. Als de bougies versleten zijn of de bougiekabels beschadigd zijn, krijgt de motor niet de vonk die hij nodig heeft om te starten.
Elektrische aansluitingen:Controleer alle elektrische aansluitingen onder de motorkap van uw auto en zorg ervoor dat ze schoon en goed vastzitten. Een losse of gecorrodeerde verbinding kan ervoor zorgen dat de starter niet de kracht krijgt die nodig is om de motor te starten.
Verdeelkap:Controleer de verdelerkap op scheuren of beschadigingen en zorg ervoor dat de rotor draait als de motor wordt gestart. Als de verdelerkap beschadigd is of de rotor niet draait, start de motor niet.
Computerproblemen:Als alle bovenstaande items in goede staat zijn, ligt het probleem mogelijk bij de computer van de auto. Mogelijk stuurt de computer niet de juiste signalen naar de starter, of is er mogelijk een probleem met de bedrading tussen de computer en de starter.
Als u niet bekend bent met autoreparatie, kunt u uw auto het beste naar een gekwalificeerde monteur brengen voor diagnose en reparatie.