1. Controleer de batterij :De accuspanning moet ongeveer 12,6 tot 13,2 volt zijn als de fiets uitgeschakeld is en 13,5 tot 14,5 volt als de motor draait. Gebruik een voltmeter om de accu te testen terwijl deze op de fiets is aangesloten en terwijl deze is losgekoppeld om vast te stellen of de accu zelf het probleem is.
2. Slechte batterijverbindingen :Zorg ervoor dat de accupolen goed vastzitten en vrij zijn van corrosie.
3. Slechte grond :Controleer de massaverbinding tussen de accu en het frame.
Problemen met het oplaadsysteem :
4. Stator :De stator is verantwoordelijk voor het opwekken van elektriciteit. Problemen met de statorwikkelingen of bedrading kunnen het laadsysteem beïnvloeden.
5. Regulator/gelijkrichter :Dit onderdeel regelt de spanning van de stator en zet wisselstroom om in gelijkstroom voor de batterij. Een defecte regelaar/gelijkrichter kan over- of onderlading veroorzaken.
Bedradingsproblemen :
6. Beschadigde bedrading :Controleer de bedrading tussen de accu, stator, regelaar/gelijkrichter en contactschakelaar op eventuele schade of breuken.
7. Losse of gecorrodeerde verbindingen :Controleer of alle elektrische aansluitingen goed vastzitten en vrij zijn van corrosie.
Andere oorzaken :
8. Het systeem overbelasten: Het installeren van extra elektrische accessoires of het onttrekken van overmatig vermogen aan de accu kan het laadsysteem overbelasten.
9. Indicatielampje defect opladen :In sommige gevallen kan het acculampje zelf defect zijn, waardoor het blijft branden, zelfs als het laadsysteem goed werkt.
Als het acculampje ondanks het oplossen van deze problemen blijft branden, kun je het beste je motorfiets naar een gekwalificeerde Harley-Davidson-monteur brengen voor verdere diagnose en reparatie.