Aanrijding van achteren: Over het algemeen wordt aangenomen dat wanneer een voertuig tegen de achterkant van een ander voertuig botst dat gestopt is, de bestuurder van het rijdende voertuig de schuldige is. Dit komt omdat de bestuurder van het rijdende voertuig de verantwoordelijkheid heeft om een veilige volgafstand aan te houden en een botsing met het voorligger te voorkomen.
Zicht en blinde vlekken: Hoewel de vrachtwagenchauffeur kan beweren dat de kleine auto zich in zijn dode hoek bevond, ontslaat dit hem niet noodzakelijkerwijs van aansprakelijkheid. Van bestuurders wordt verwacht dat ze zich bewust zijn van hun dode hoeken en voorzorgsmaatregelen nemen om ongelukken te voorkomen, zoals het controleren van hun spiegels en dode hoeken voordat ze van rijstrook wisselen of achteruit rijden.
Driekwart zichtbaarheid: Als de vrachtwagenchauffeur stelt dat driekwart van de kleine auto zichtbaar had moeten zijn in de rechtervoorspiegel, duidt dit erop dat hij de spiegels niet goed heeft gecontroleerd voordat hij achteruit reed. Een bestuurder is er verantwoordelijk voor dat het pad achter zijn voertuig vrij is voordat hij vertrekt, ongeacht of hij of zij denkt dat er zich iets in zijn dode hoek bevindt.
Het is belangrijk op te merken dat de exacte omstandigheden van het ongeval en de toepasselijke wetgeving kunnen variëren, afhankelijk van het rechtsgebied. Als de zaak voor de rechter komt, worden de specifieke feiten en het gepresenteerde bewijsmateriaal in aanmerking genomen bij het bepalen van de aansprakelijkheid.