Controleer het koelvloeistofpeil:
1. Open de motorkap van uw voertuig en zoek het koelvloeistofreservoir. Het wordt meestal gemarkeerd met een symbool zoals een radiator of het woord 'Koelvloeistof'.
2. Controleer het koelvloeistofpeil. Deze moet zich tussen de markeringen "MIN" en "MAX" op het reservoir bevinden.
3. Als het koelvloeistofpeil laag is, vult u het juiste type koelvloeistof bij, zoals aanbevolen in de gebruikershandleiding van uw voertuig.
Inspecteer de thermostaat:
1. Zoek het thermostaathuis, meestal aan de bovenkant van de motor.
2. Controleer of de thermostaat open blijft staan door op de veer te drukken. Als de veer niet terugduwt, is de thermostaat mogelijk defect en moet deze worden vervangen.
Controleer de regelklep van de verwarming (indien aanwezig):
1. Sommige voertuigen hebben een verwarmingsregelklep die de stroom hete koelvloeistof naar de verwarmingskern regelt. Controleer of de klep vastzit of is losgekoppeld.
2. Probeer de bedieningselementen van de verwarming in uw auto te bedienen en controleer of de klep reageert door van stand te veranderen. Als dit niet het geval is, is deze mogelijk defect en moet deze worden vervangen.
Inspecteer de verwarmingskern:
1. De verwarmingskern is een klein radiatorachtig onderdeel dat warmte van de koelvloeistof overbrengt naar de lucht die in de cabine wordt geblazen.
2. Controleer op zichtbare lekken of schade aan de verwarmingskern. Als er een lek is, ziet u mogelijk tekenen van druppelende koelvloeistof of een zoete geur.
Test de ventilatormotor:
1. Zorg ervoor dat de ventilatormotor correct werkt. Draai de ventilatorsnelheidsknop naar de hoogste stand en controleer of er lucht uit de ventilatieopeningen komt.
2. Als er geen lucht naar buiten komt, is de ventilatormotor of de elektrische aansluitingen mogelijk defect en moet deze worden geïnspecteerd.
Inspecteer de mengdeuractuator:
1. De mengdeuractuator regelt het mengsel van warme en koude lucht dat de cabine binnenkomt.
2. Controleer of de mengdeur goed beweegt wanneer u de temperatuurinstelling in de auto aanpast. Als deze niet correct beweegt, is de actuator mogelijk defect.
Controleer het cabineluchtfilter:
1. Een verstopt interieurfilter kan de luchtstroom beperken en de verwarmingsprestaties beïnvloeden.
2. Zoek en inspecteer het cabineluchtfilter, meestal achter het dashboardkastje of onder het dashboard. Vervang het filter als het vuil of verstopt is.
Controleer op vacuümlekken:
1. Als uw voertuig een vacuümgestuurd verwarmingsregelsysteem heeft, controleer dan op eventuele vacuümlekken.
2. Zoek naar losgekoppelde of gebarsten vacuümleidingen. Vervang of repareer beschadigde leidingen.
Zoek professionele hulp:
Als u deze stappen heeft doorlopen en de kachel nog steeds koude lucht blaast, kunt u het beste een gekwalificeerde monteur raadplegen. Ze kunnen een grondigere diagnose stellen en eventuele onderliggende problemen herstellen.