De ontbrandingstemperatuur van een brandbare vloeistof wordt bepaald door een aantal factoren, waaronder de chemische samenstelling van de vloeistof, de dampdruk en het vlampunt. Over het algemeen hebben vloeistoffen met een lager vlampunt de neiging een lagere ontbrandingstemperatuur te hebben, terwijl vloeistoffen met een hoger vlampunt doorgaans een hogere ontbrandingstemperatuur hebben.
Benzine heeft bijvoorbeeld een vlampunt van ongeveer -40 graden Celsius (-40°F) en een ontstekingstemperatuur van ongeveer 226°C (440°F). Dieselbrandstof daarentegen heeft een vlampunt van ongeveer 55°C (130°F) en een ontstekingstemperatuur van ongeveer 257°C (495°F).
Het begrijpen van de ontbrandingstemperatuur van een brandbare vloeistof is van cruciaal belang voor het beheersen van de risico's die gepaard gaan met het hanteren van deze materialen. Er moeten goede veiligheidsprotocollen aanwezig zijn om de blootstelling van ontvlambare vloeistoffen aan hoge temperaturen en andere ontstekingsbronnen te voorkomen, waardoor een veilige werkomgeving wordt gegarandeerd.