1. Hoge druk en temperatuur: Terwijl de zuiger tijdens de compressieslag omhoog beweegt, wordt de lucht in de cilinder gecomprimeerd, waardoor de druk en temperatuur aanzienlijk toenemen. De druk kan enkele honderden atmosfeer bereiken, terwijl de temperatuur ruim boven de zelfontbrandingstemperatuur van de brandstof kan stijgen.
2. Brandstofinjectie: Net voordat de zuiger de top van de compressieslag bereikt, wordt een precieze hoeveelheid dieselbrandstof rechtstreeks in de sterk gecomprimeerde en verwarmde lucht in de cilinder geïnjecteerd. Dit wordt bereikt met behulp van een hogedrukbrandstofinjector.
3. Verneveling en verdamping: De brandstofdruppeltjes die in de cilinder worden geïnjecteerd, ondergaan een snelle verneveling, wat betekent dat ze in kleinere druppels worden afgebroken. Deze druppeltjes verdampen snel vanwege de hoge temperatuur en druk in de cilinder.
4. Zelfontsteking: De combinatie van hoge druk, hoge temperatuur en verdampte brandstof creëert ideale omstandigheden voor zelfontbranding, ook wel spontane verbranding genoemd. Een klein deel van de brandstof bereikt de zelfontbrandingstemperatuur en ontbrandt, waardoor het verbrandingsproces op gang komt. Dit proces verschilt van motoren met elektrische ontsteking, die afhankelijk zijn van een elektrische vonk om het brandstof-luchtmengsel te ontsteken.
5. Snelle drukstijging: De ontsteking van de brandstof veroorzaakt een snelle toename van de druk in de cilinder, ook wel de drukstijging genoemd. Deze drukstijging genereert de kracht die de zuiger tijdens de arbeidsslag naar beneden drijft.
De precieze timing van de brandstofinjectie en de controle van druk en temperatuur zijn cruciale factoren bij het bereiken van een efficiënte en soepele werking van een motor met compressieontsteking. Door deze processen kan de motor de chemische energie die in de dieselbrandstof is opgeslagen, omzetten in mechanische energie die het voertuig of de machine aandrijft.