Verminderd contactvlak :Banden met een te lage spanning hebben een kleiner contactvlak met het wegdek, waardoor de hoeveelheid wrijving die beschikbaar is voor tractie wordt verminderd. Dit kan leiden tot verminderde grip en stabiliteit, vooral tijdens accelereren, remmen en bochten.
Verhoogde rolweerstand :Banden met een te lage spanning hebben een verhoogde rolweerstand, wat betekent dat er meer inspanning nodig is om ze te rollen. Dit kan de algehele efficiëntie van het voertuig verminderen en het moeilijker maken om snelheid te behouden, vooral op hellingen.
Gewijzigde afhandeling :Een te lage bandenspanning kan ervoor zorgen dat het voertuig anders reageert, waardoor het moeilijker wordt om het voertuig onder controle te houden. Het voertuig kan traag aanvoelen, niet reageren of overmatig afdwalen, waardoor het vermogen van de bestuurder om een veilig traject aan te houden wordt aangetast.
Risico op aquaplaning :Banden met een te lage spanning zijn gevoeliger voor aquaplaning, wat optreedt wanneer water zich ophoopt tussen de band en het wegdek, waardoor het voertuig grip verliest. Dit kan vooral gevaarlijk zijn bij zware regenval of op natte wegen.
Toegenomen slijtage :Banden met een te lage spanning ervaren verhoogde slijtage, wat leidt tot voortijdige slijtage van het loopvlak en mogelijke schade aan de zijwanden. Dit kan de levensduur van de banden verkorten en het risico op een klapband vergroten.
Voor optimale tractie en algemene voertuigveiligheid is het van cruciaal belang om de juiste bandenspanning te handhaven volgens de aanbevelingen van de voertuigfabrikant. Het regelmatig controleren en aanpassen van de bandenspanning kan helpen zorgen voor voldoende tractie, het risico op ongevallen verminderen en de levensduur van de banden verlengen.