1. Problemen met het emissiesysteem: Het controlelampje kan gaan branden als er een probleem is met het emissiecontrolesysteem van het voertuig, inclusief de zuurstofsensoren, de katalysator of het verdampingsemissiesysteem.
2. Fout in de zuurstofsensor: Defecte zuurstofsensoren kunnen ervoor zorgen dat de motor inefficiënt draait en het controlelampje activeren.
3. Problemen met de bougies: Versleten of beschadigde bougies kunnen motorstoringen veroorzaken en het controlelampje laten branden.
4. Katalysatorproblemen: Een defecte katalysator kan leiden tot verhoogde emissies en ervoor zorgen dat het controlelampje gaat branden.
5. Problemen met de motorregelmodule (ECM): Problemen met de ECM, die verschillende motorfuncties regelt, kunnen er ook voor zorgen dat het controlelampje gaat branden.
6. Problemen met het brandstofsysteem: Problemen zoals een defecte brandstofinjector, een verstopt brandstoffilter of een lage brandstofdruk kunnen het controlelampje activeren.
7. Problemen met het verdampingsemissiesysteem (EVAP): Problemen met het EVAP-systeem, dat brandstofdampen regelt, kunnen ervoor zorgen dat het controlelampje gaat branden.
8. Losse of ontbrekende tankdop: Een losse of ontbrekende tankdop kan ervoor zorgen dat het controlelampje gaat branden omdat dit het EVAP-systeem beïnvloedt.
9. Elektrische problemen: Defecte bedrading of elektrische componenten kunnen ook leiden tot het oplichten van het controlelampje.
10. Problemen met computersoftware: Af en toe kunnen softwareproblemen in de motorregeleenheid van het voertuig ervoor zorgen dat het controlelampje gaat branden.
Om de exacte oorzaak van het controlelampje te bepalen, is het raadzaam om de computer van het voertuig te scannen met behulp van een diagnostisch hulpmiddel door een monteur. Dit levert specifieke diagnostische foutcodes (DTC's) op die helpen bij het opsporen van het onderliggende probleem.