1. Inactief: De meeste motoren draaien stationair tussen de 600 en 1.000 tpm. Dit is het laagste toerentalbereik waarbij de motor soepel kan draaien zonder af te slaan.
2. Laag toerental: Het lage toerentalbereik begint doorgaans bij stationair draaien en loopt op tot ongeveer 2.000 tpm. In dit bereik werkt de motor efficiënt en produceert hij een behoorlijk koppel terwijl hij een laag brandstofverbruik behoudt.
3. Midden-RPM: Het middentoerentalbereik strekt zich doorgaans uit van ongeveer 2.000 tpm tot ongeveer 4.000 tpm. Dit is waar de meeste motoren hun maximale koppel produceren en een responsieve acceleratie leveren.
4. Hoge RPM: Het hoge toerentalbereik begint vanaf ongeveer 4.000 tpm en loopt op tot aan de rode lijn van de motor. Dit is het bereik waarin motoren hun maximale pk's produceren, maar minder brandstofefficiënt zijn en de motoronderdelen extra belasten.
5. Rode lijn: De rode lijn is het maximale veilige motortoerental dat door de fabrikant is opgegeven. Het overschrijden van de rode lijn kan motorschade veroorzaken, omdat componenten mogelijk niet zijn ontworpen om de overmatige spanningen en temperaturen bij hogere toerentallen te weerstaan.
Het is belangrijk om de door de fabrikant aanbevolen toerentalrichtlijnen te volgen en te voorkomen dat de motor overmatig draait. Door de motor binnen het veilige toerentalbereik te laten draaien, worden optimale prestaties, brandstofefficiëntie en een lange levensduur gegarandeerd.