Als uw brandstofpomp niet voldoende druk levert, kan de motor afslaan als u de sleutel loslaat. Controleer de brandstofpompdruk met een brandstofdrukmeter. Als de druk laag is, vervang dan de brandstofpomp.
Brandstoffilter
Een verstopt brandstoffilter kan ook de brandstofstroom beperken en ervoor zorgen dat de motor afslaat. Vervang het brandstoffilter elke 24.000 kilometer of zoals aanbevolen door de fabrikant van uw voertuig.
Vacuümlek
Een vacuümlek kan ervoor zorgen dat de motor afslaat omdat er lucht in de motor kan komen die niet wordt gemeten door de massale luchtstroomsensor. Hierdoor kan de motor arm gaan lopen en afslaan. Controleer op vacuümlekken door de vacuümslangen en aansluitingen te inspecteren. Als u lekkages constateert, repareer deze dan onmiddellijk.
Stationaire luchtregelklep
De stationairluchtregelklep (IACV) regelt de hoeveelheid lucht die bij stationair draaien het gasklephuis omzeilt. Als de IACV niet goed functioneert, kan de motor afslaan. Maak de IACV schoon met een gasklephuisreiniger en controleer de werking ervan. Als de IACV niet goed functioneert, vervang deze dan.
Gasklepstandsensor
De gasklepstandsensor (TPS) vertelt de motorregeleenheid (ECM) hoe ver de gasklep open staat. Als de TPS niet goed functioneert, kan de motor afslaan. Controleer de TPS met een multimeter en vervang deze indien nodig.