Auto >> Automobiel >  >> Motor

Hoe werkt hydraulische besturing?

Hier wordt stap voor stap uitgelegd hoe hydraulische besturing werkt.

1. De bestuurder draait aan het stuur.

Door aan het stuur te draaien, gaat een stuurkolom, verbonden met het stuurhuis of stuurhuis, draaien.

2. De stuurkolom roteert de stuurklep.

De roterende stuurkolom draait de stuurklep, die de stroom hydraulische vloeistof naar de stuurbekrachtigingscilinder regelt.

3. De stuurklep stuurt hydraulische vloeistof naar de stuurbekrachtigingscilinder.

Wanneer de stuurkolom de stuurklep draait, wordt hydraulische vloeistof naar de linker- of rechterkant van de stuurbekrachtigingscilinder geleid, afhankelijk van de richting waarin het stuur wordt gedraaid.

4. De hydraulische vloeistof komt de stuurbekrachtigingscilinder binnen.

De onder druk staande hydraulische vloeistof komt de stuurbekrachtigingscilinder binnen, die is samengesteld uit een zuiger en cilinderbehuizing.

5. De zuiger in de stuurbekrachtigingscilinder beweegt.

De hydraulische vloeistof die de stuurbekrachtigingscilinder binnendringt, drukt tegen de zuiger, waardoor deze naar links of rechts beweegt, afhankelijk van de richting van de vloeistofstroom.

6. De zuigerbeweging helpt bij het draaien van de wielen.

De beweging van de zuiger is verbonden met de stuurinrichting of het tandheugel, dat mechanisch is gekoppeld aan de wielen van het voertuig. Als gevolg hiervan helpt de beweging van de zuiger bij het draaien van de voorwielen van het voertuig in de gewenste richting.

7. Het stuur keert terug naar de oorspronkelijke positie.

Zodra het stuur wordt losgelaten, keert de stuurklep terug naar de neutrale stand, waardoor de stroom hydraulische vloeistof naar de stuurbekrachtigingscilinder wordt geblokkeerd. Hierdoor kan de zuiger terugkeren naar zijn oorspronkelijke positie, waardoor de wielen weer in de gewenste uitlijning komen.

Samenvattend maakt hydraulische besturing gebruik van vloeistof onder druk, geregeld door de stuurinput van de bestuurder via een stuurklep, om te helpen bij het draaien van de wielen van het voertuig, waardoor het sturen gemakkelijker wordt bij lage voertuigsnelheden en minder fysieke inspanning van de bestuurder vereist.