1. Verzopen motor :Wanneer de choke wordt uitgetrokken, wordt de luchtstroom naar de carburateur beperkt, waardoor er een rijker brandstofmengsel in de motor komt. Als de motor niet draait, kan deze overtollige brandstof zich ophopen in de carburateur, wat tot overstromingen kan leiden. Een verzopen motor kan moeilijk te starten zijn en kan slecht lopen als hij eenmaal start.
2. Brandstofoverloop :Als de carburateur brandstof blijft ontvangen terwijl de motor is uitgeschakeld en de choke is uitgetrokken, kan de vlotterbak (die het brandstofniveau in de carburateur regelt) overstromen. Hierdoor kan brandstof uit de carburateur lekken en mogelijk in de cilinders van de motor terechtkomen, waar het schade aan de zuigers en cilinderwanden kan veroorzaken.
3. Ophoping van vuil en vuil :Als u de choke uitgetrokken laat, kan er ook vuil en vuil in de carburateur terechtkomen. Dit komt omdat de chokeklep is ontworpen om te openen en te sluiten om de luchtstroom te regelen, maar wanneer hij wordt uitgetrokken, blijft hij open, waardoor ongefilterde lucht de carburateur kan binnendringen. Vuil- en stofdeeltjes kunnen zich ophopen op de onderdelen van de carburateur, waardoor problemen ontstaan zoals vastzittende of slecht functionerende kleppen en sproeiers.
Om deze problemen te voorkomen, is het belangrijk om de choke weer in te drukken zodra de motor start. Als u per ongeluk de choke uitgetrokken laat, probeer dan de motor zo snel mogelijk te starten. Als de motor overstroomt, moet u mogelijk de overtollige brandstof uit de vlotterbak aftappen of startvloeistof gebruiken om de motor te helpen starten. Het is ook een goede gewoonte om de carburateur regelmatig te inspecteren en schoon te maken om ophoping van vuil te voorkomen en optimale prestaties te garanderen.