Hier ziet u het proces voor het wijzigen van de overbrengingsverhouding op een motorfiets met cardanaandrijving:
1. Veiligheidsmaatregelen:Voordat u met werkzaamheden aan de motorfiets begint, moet u ervoor zorgen dat deze op een vlakke ondergrond en in de neutrale versnelling geparkeerd staat en dat de motor uitgeschakeld is. Laat de motorfiets afkoelen als deze onlangs in gebruik is geweest.
2. Lokaliseer de tandwielen:Identificeer de locatie van het voortandwiel, dat zich meestal in de buurt van de motor bevindt, en het achtertandwiel, dat vlakbij het achterwiel is gemonteerd.
3. Verwijder het achterwiel:Begin met het verwijderen van het achterwiel van de motorfiets. Dit kan het verwijderen van de achteras, de remklauw en alle andere componenten inhouden die het wiel op zijn plaats houden. Raadpleeg de handleiding van uw motorfiets voor specifieke instructies.
4. Verwijder de tandwielafdekkingen (indien van toepassing):Sommige motorfietsen hebben afdekkingen die de tandwielen beschermen. Verwijder deze afdekkingen om de voor- en achtertandwielen bloot te leggen.
5. Draai de tandwielbouten los:Gebruik het juiste gereedschap (meestal een dopsleutel) om de bouten los te draaien waarmee de voor- en achtertandwielen op hun plaats zitten. Verwijder de bouten in dit stadium nog niet volledig.
6. Selecteer Nieuwe Tandwielen:Kies de gewenste overbrengingsverhouding door het aantal tanden voor de voor- en achtertandwielen te bepalen. Het is belangrijk om bij het selecteren van nieuwe tandwielen rekening te houden met factoren als de gewenste acceleratie en topsnelheid.
7. Installeer nieuwe tandwielen:Plaats de nieuwe tandwielen op de voor- en achteras en zorg ervoor dat ze goed uitgelijnd zijn met de ketting. Draai de tandwielbouten met de hand vast.
8. Kettingspanning afstellen:Plaats het achterwiel terug en pas de kettingspanning aan volgens de door de fabrikant opgegeven waarden. Een goede kettingspanning is cruciaal voor een soepele werking en een lange levensduur van de aandrijflijn.
9. Testrit en afstellen:Zodra alles op zijn plaats zit, maakt u een proefrit met de motorfiets. Controleer op ongebruikelijke trillingen of geluiden. Voer indien nodig fijne aanpassingen uit aan de kettingspanning of de uitlijning van het tandwiel.
10. Draai de tandwielbouten vast:Nadat u zich ervan heeft verzekerd dat alles in orde is, draait u de tandwielbouten stevig vast met behulp van een momentsleutel die is ingesteld op de aanbevolen waarden die zijn gespecificeerd in de motorfietshandleiding.
Houd er rekening mee dat het veranderen van de overbrengingsverhouding de prestaties en het rijgedrag van de motorfiets kan beïnvloeden. Het is van essentieel belang dat u de handleiding van uw motorfiets raadpleegt voor de juiste procedures, aanhaalmomenten en eventueel speciaal gereedschap dat voor de taak nodig is. Als u het niet prettig vindt om deze aanpassingen zelf uit te voeren, kunt u de werkzaamheden het beste laten uitvoeren door een professionele monteur.