Indicator:
- Defect knipperrelais:Het knipperrelais is verantwoordelijk voor het aansturen van het knipperen van de knipperlichten. Als deze defect is, gaan de indicatoren mogelijk niet automatisch uit of knipperen ze snel.
- Kapotte richtingaanwijzerschakelaar:De richtingaanwijzerschakelaar is verantwoordelijk voor het inschakelen van de richtingaanwijzers. Als deze kapot is, gaan de indicatielampjes mogelijk helemaal niet aan of gaan ze mogelijk niet automatisch uit.
- Probleem met de elektrische bedrading:Mogelijk zit er een losse of gebroken draad in het elektrische systeem waardoor de indicatielampjes blijven branden.
Hoorn:
- Defect claxonrelais:Het claxonrelais is verantwoordelijk voor het regelen van de stroomtoevoer naar de claxon. Als deze defect is, werkt de claxon mogelijk helemaal niet of slechts af en toe.
- Doorgebrande claxonzekering:De claxonzekering is verantwoordelijk voor de bescherming van het elektrische circuit van de claxon. Als er op wordt geblazen, werkt de claxon helemaal niet.
- Kapotte claxonschakelaar:De claxonschakelaar is verantwoordelijk voor het activeren van de claxon. Als deze kapot is, werkt de claxon mogelijk helemaal niet of werkt deze slechts af en toe.
- Probleem met de elektrische bedrading:Er kan een losse of gebroken draad in het elektrische systeem zitten waardoor de claxon niet werkt.
Om het probleem op te lossen, kunt u het volgende controleren:
1. Controleer het indicatorrelais en het claxonrelais op tekenen van schade of corrosie. Vervang ze indien nodig.
2. Controleer de richtingaanwijzerschakelaar en claxonschakelaar op tekenen van schade of slijtage. Vervang ze indien nodig.
3. Controleer de zekeringen van de claxon en de indicatielampjes om er zeker van te zijn dat ze niet zijn doorgebrand. Vervang ze indien nodig.
4. Controleer de elektrische bedrading op losse of kapotte draden. Repareer of vervang beschadigde bedrading.
Als het probleem aanhoudt, is het raadzaam om de auto naar een gekwalificeerde monteur te brengen voor verdere diagnose en reparatie.