"Wat voor soort voertuig rijd je?" -Wat voor voertuig rijd je?
"Ik rijd een auto" - Ik rijd een auto
"Ik rijd een vrachtwagen" - Ik rijd een vrachtwagen
"Ik rijd een motorfiets" - Ik rijd een motorfiets
"Ik rijd een bus" - Ik rijd een bus