Hier volgen enkele voorbeelden van doorlopende bedrijfskosten voor verschillende energiebronnen:
Fossiele brandstoffen: Lopende kosten omvatten de winning en het transport van de brandstof (bijvoorbeeld steenkool, aardgas, olie), de verwijdering van afvalproducten (bijvoorbeeld as, CO2-uitstoot) en het onderhoud van apparatuur.
Kernenergie: De lopende kosten omvatten brandstof voor de reactor (uranium), afvalbeheer (behandeling en verwijdering van radioactief materiaal), onderhouds- en veiligheidsmaatregelen en ontmantelingskosten aan het einde van de levensduur van de centrale.
Hernieuwbare energiebronnen: Hoewel hernieuwbare energiebronnen zelf geen brandstof nodig hebben, vereisen ze vaak voortdurende onderhouds- en operationele kosten, zoals het onderhoud van apparatuur (bijvoorbeeld windturbines, zonnepanelen, waterkrachtcentrales) en kosten voor netintegratie.
Biomassa en energie uit afval: Doorlopende kosten omvatten de inkoop en verwerking van biomassa of afvalmaterialen, brandstofverwerking, onderhoud van faciliteiten en mogelijke kosten voor afvalverwerking.
Geothermische energie: Tot de lopende kosten kunnen behoren het onderhoud en de exploitatie van geothermische energiecentrales, het monitoren en aanvullen van geothermische vloeistoffen, en het beheersen van potentiële gevolgen voor het milieu.
De lopende exploitatiekosten van een energiebron zijn belangrijke factoren bij het bepalen van de algehele economische levensvatbaarheid en de levenscycluskosten ervan. Verschillende bronnen kunnen verschillende kostenprofielen hebben, en de kosten kunnen in de loop van de tijd ook veranderen als gevolg van factoren zoals technologische verbeteringen, beschikbaarheid van hulpbronnen en marktdynamiek.