Auto-afstandsbedieningen maken doorgaans gebruik van radiogolven in de frequentiebanden 315 MHz of 433 MHz. Deze frequenties worden gereguleerd door de Federal Communications Commission (FCC) in de Verenigde Staten. De FCC stelt limieten aan het uitgangsvermogen van autoafstandsbedieningen om interferentie met andere apparaten te voorkomen.
Wanneer u op een knop op de afstandsbediening van uw auto drukt, zendt de afstandsbediening een radiogolfsignaal uit. Dit signaal wordt opgevangen door een ontvanger in uw auto. De ontvanger decodeert het signaal en stuurt een commando naar de elektronische regeleenheid (ECU) van de auto. De ECU voert vervolgens de opdrachten uit, zoals het vergrendelen of ontgrendelen van de deuren of het starten van de motor.
Radiogolven zijn zeer geschikt voor gebruik in afstandsbedieningen van auto's, omdat ze door vaste voorwerpen zoals muren en gebouwen kunnen reizen. Dit betekent dat u uw auto kunt vergrendelen of ontgrendelen, zelfs als u hem niet in het zicht heeft. Radiogolven kunnen ook over grote afstanden worden verzonden, zodat u uw auto op afstand kunt vergrendelen of ontgrendelen.