- Rijden:sturen, accelereren, remmen en de beweging van het voertuig controleren.
- Starten van het voertuig:Activeren van het contact- of startmechanisme.
- Stationair draaien:de motor van het voertuig draaiende houden terwijl hij stilstaat.
- Parkeren:Het voertuig tot stilstand brengen en in parkeerpositie zetten.
Het is belangrijk op te merken dat de definitie van het besturen van een motorvoertuig kan variëren vanwege juridische doeleinden, verkeersregels of verzekeringspolissen. Daarom is het raadzaam om naar specifieke wet- en regelgeving te verwijzen voor een nauwkeuriger en uitgebreider begrip van de term in de context waarin deze wordt gebruikt.