Wanneer de motor accelereert, geeft de ECM de bobine opdracht om de bougies eerder in de motorcyclus te ontsteken. Dit bevordert de timing van de vonk, waardoor het brandstofmengsel meer tijd heeft om te verbranden en het motorvermogen toeneemt. De hoeveelheid timingvooruitgang is doorgaans beperkt tot een paar graden om kloppen van de motor en andere problemen te voorkomen.
De ECM maakt ook gebruik van een klopsensor om te controleren op pingelen van de motor. Als de pingelsensor het kloppen van de motor detecteert, zal de ECM de timing vertragen om het risico op motorschade te verminderen.
Hier is een meer gedetailleerde uitleg van hoe de timingvooruitgang werkt in een Dodge Ram 360-motor uit 2001:
1. Wanneer de motor stationair draait, wordt de timing-vooruitgang doorgaans op een lage waarde ingesteld, ongeveer 5 graden vóór het bovenste dode punt (BDP). Dit komt omdat de motor niet zoveel vermogen nodig heeft als hij stationair draait.
2. Naarmate het motortoerental toeneemt, vervroegt de ECM de timing geleidelijk. Hierdoor heeft het brandstofmengsel meer tijd om te verbranden, waardoor het motorvermogen toeneemt. De maximale timingvooruitgang wordt doorgaans bereikt rond 30 graden BTDC.
3. Wanneer de motor zwaar wordt belast, bijvoorbeeld tijdens het accelereren, kan de ECM de timing nog verder vervroegen. Hierdoor kan het motorvermogen nog verder toenemen. De ECM moet er echter voor zorgen dat de timing niet te ver wordt vervroegd, omdat dit pingelen van de motor en andere problemen kan veroorzaken.
4. De ECM gebruikt een klopsensor om te controleren op pingelen van de motor. Als de pingelsensor het kloppen van de motor detecteert, zal de ECM de timing vertragen om het risico op motorschade te verminderen.
De timingvooruitgang is een belangrijk onderdeel van de werking van de motor. Het helpt het motorvermogen te maximaliseren en tegelijkertijd het risico op motorschade te minimaliseren.