2. Controleer het vensterspoor. De raamrail is het kanaal waarin het raam op en neer rolt. Als het beschadigd of geblokkeerd is, kan het raam het raam niet omhoog houden. Om de raamrail te controleren, verwijdert u het deurpaneel en zoekt u naar eventuele zichtbare schade. Als u schade ziet, maak dan de raamrail schoon en verwijder eventuele obstakels.
3. Controleer de venstergeleiders. De raamgeleiders zijn de kleine stukjes die ervoor zorgen dat het raam soepel op en neer rolt. Als ze beschadigd zijn of niet goed werken, kunnen ze het raam niet omhoog houden. Om de raamgeleiders te controleren, verwijdert u het deurpaneel en zoekt u naar eventuele zichtbare schade. Als u schade opmerkt, vervang dan de raamgeleiders.
4. Pas de raamstops aan. De raamstoppers zijn de kleine schroeven die bepalen hoe ver het raam op en neer kan rollen. Als ze niet goed zijn afgesteld, kan de ruit niet helemaal oprollen. Om de raamstoppers af te stellen, verwijdert u het deurpaneel en lokaliseert u de raamstoppers. Draai de raamstoppers met de klok mee om de ruit omhoog te brengen en tegen de klok in om de ruit omlaag te brengen.
5. Plaats het deurpaneel opnieuw. Nadat u de nodige reparaties hebt uitgevoerd, installeert u het deurpaneel opnieuw.