1. Onjuiste patchgrootte. De patch heeft mogelijk niet de juiste maat voor het gat, waardoor deze kan uitpuilen of los kan raken. Hierdoor kan de band gaan trillen wanneer deze is opgepompt, wat kan leiden tot trillen.
2. Onjuist aangebrachte patch. Het kan zijn dat de pleister niet goed is aangebracht, waardoor deze kan gaan uitpuilen of los kan komen. Dit kan hetzelfde effect hebben als een onjuiste patchgrootte.
3. Beschadigde band. De band zelf kan beschadigd raken, waardoor deze kan gaan trillen, zelfs als de pleister correct is aangebracht. Dit kan te wijten zijn aan een aantal factoren, zoals een lekke band, een uitstulping of een scheur in de zijwand.
4. Losse wielmoeren. Als de wielmoeren niet goed zijn vastgedraaid, kunnen deze losraken, waardoor de band kan gaan trillen.
5. Versleten of beschadigde onderdelen van de ophanging. Versleten of beschadigde onderdelen van de ophanging kunnen allerlei problemen veroorzaken, waaronder trillen. Dit komt omdat de vering ervoor zorgt dat de banden contact houden met de weg en schokken absorbeert. Als de ophanging versleten of beschadigd is, kan deze zijn werk niet goed doen, wat kan leiden tot trillen.
Als uw auto trilt na een bandenreparatie, is het belangrijk om hem zo snel mogelijk te laten inspecteren door een gekwalificeerde monteur om de oorzaak te achterhalen en het probleem te verhelpen. Rijden met een trillende band kan gevaarlijk zijn, omdat dit kan leiden tot verlies van controle.