1. Liftreductie :Om te vertragen verminderen helikopterpiloten de lift die door de rotorbladen wordt gegenereerd. Dit kan worden gedaan door de collectieve spoedhoek van de bladen te verkleinen, waardoor de hoeveelheid lucht die op de helikopter naar beneden drukt, wordt verminderd. Naarmate de lift afneemt, begint de helikopter te dalen en langzamer te gaan rijden.
2. Anti-koppelrotor :Om de rotatiekracht die door de hoofdrotor wordt gegenereerd tegen te gaan, hebben helikopters een kleinere anti-torque rotor (staartrotor) aan de achterkant. Het aanpassen van de spoedhoek van de staartrotorbladen kan voor extra vertragingsvermogen zorgen door de weerstand te vergroten en de stuwkracht van de hoofdrotor tegen te gaan.
3. Autorotatie :In geval van een motorstoring kunnen helikopters in een toestand komen die autorotatie wordt genoemd. Tijdens autorotatie blijft de hoofdrotor vrij draaien zonder stroom van de motor. De helikopter daalt gecontroleerd neer en de voorwaartse luchtbeweging zorgt ervoor dat de rotor blijft draaien. Door de daalsnelheid zorgvuldig te beheren en de collectieve toonhoogte aan te passen, kan de piloot de snelheid van de helikopter regelen en uiteindelijk veilig landen.
4. Richtingbediening :Helikopters gebruiken hun vluchtcontrolesystemen, inclusief cyclische en collectieve besturingen, om de luchtstroom nauwkeurig over de rotorbladen te richten en de richting van de stuwkracht te veranderen. Hierdoor kan de helikopter vertragen, zweven en manoeuvreren met lage snelheden.
5. Grondeffect :Dicht bij de grond wordt de lucht onder de helikopter gecomprimeerd, waardoor een gebied met hogere druk ontstaat. Dit fenomeen, bekend als het grondeffect, kan werken als een natuurlijke vertragende kracht als gevolg van een grotere weerstand en een verminderde lift. Piloten kunnen het grondeffect gebruiken om de helikopter tijdens de landing af te remmen.
Samenvattend gebruiken helikopters verschillende technieken, waaronder liftreductie, anti-torsierotorbesturing, autorotatie en nauwkeurige vluchtbesturing om de snelheid te beheersen en tot stilstand te komen. Met deze methoden kunnen helikopters gecontroleerd afdalen, zweven en veilig landen zonder gebruik te maken van de traditionele remmen die op grondvoertuigen worden aangetroffen.