De dieselmotor werd in 1892 uitgevonden door Rudolf Diesel, een Duitse ingenieur. De dieselmotor was gebaseerd op het principe van compressieontsteking, waarbij brandstof in de cilinder van een motor wordt geïnjecteerd en door de compressiewarmte wordt ontstoken. Dit zorgde voor een veel grotere efficiëntie dan de benzinemotoren van die tijd, die bougies gebruikten om de brandstof te ontsteken. De dieselmotor werd al snel op grote schaal gebruikt in industriële toepassingen, zoals schepen, vrachtwagens en generatoren, en het blijft vandaag de dag een populaire keuze voor deze toepassingen.