1. Controleer de remlichtlampen. Dit is de meest voorkomende oorzaak van het niet werken van remlichten. Als de lampen zijn doorgebrand, vervang ze dan door nieuwe.
2. Controleer de remlichtschakelaar. De remlichtschakelaar bevindt zich onder het rempedaal. Wanneer u het rempedaal indrukt, wordt de remlichtschakelaar geactiveerd, waardoor de remlichten worden ingeschakeld. Als de remlichtschakelaar defect is, worden de remlichten niet geactiveerd als u het rempedaal indrukt. Om de remlichtschakelaar te controleren, koppelt u de elektrische connector los van de schakelaar en gebruikt u een multimeter om de continuïteit te testen. Als er geen continuïteit is, is de schakelaar defect en moet deze worden vervangen.
3. Controleer de remlichtbedrading. Als de remlichtlampen en de remlichtschakelaar beide goed werken, ligt het probleem mogelijk bij de remlichtbedrading. Controleer de bedrading op eventuele schade of losse verbindingen. Als er schade is, repareer of vervang dan de bedrading.
Als u deze controles niet zelf wilt uitvoeren, kunt u uw auto naar een monteur brengen om een diagnose en reparatie te laten uitvoeren.