Interne verbranding betekent precies wat het zegt:die brandstof wordt in de motor verbrand. In een automotor wordt benzine in de motor verbrand, waardoor de brandstof wordt ontstoken en energie vrijkomt die de auto beweegt. Er zijn ook andere methoden van interne verbranding, zoals dieselmotoren en gasturbinemotoren. Interne verbranding is een efficiënt systeem dat een relatief kleine motor nodig heeft om beweging te creëren. Het is ook zuiniger dan externe verbrandingsmotoren, zoals een ouderwetse stoommachine.
Benzinemotoren waren vroeger net zo inefficiënt als stoommachines. In 1876 werd de benzinemotor uitgevonden en deze was niet efficiënter dan de stoommachine, die gebruik maakte van externe verbranding. Er ging veel brandstof verloren. In 1878 besloot Rudolph Diesel een motor te ontwikkelen met een hoger rendement en in 1892 werd de dieselmotor geboren. Het was efficiënter als verbrandingsmotor, maar het duurde nog vele jaren om een dieselmotor te ontwikkelen die schoner en stiller was. Vroege dieselmotoren spuwden roetachtige rook uit en werden aanvankelijk alleen in vrachtwagens gebruikt. Tegenwoordig hebben nieuwe ontwikkelingen in deze methode van interne verbranding de dieselmotor verbeterd. Het verschil tussen gas- en dieselmotoren is de manier waarop brandstof wordt omgezet in energie.
Turbines zijn een andere methode die wordt gebruikt om kracht te creëren met een draaiende beweging. Er zijn windturbines, stoomturbines, waterturbines en ook gasturbines. Gasturbines werken volgens het principe van interne verbranding. In een moderne gasturbinemotor produceert de motor zijn eigen gas onder druk door brandstof te verbranden. De motor kan propaan, aardgas, kerosine of vliegtuigbrandstof verbranden. De brandende brandstof creëert warmte, de warmte zet op zijn beurt de lucht uit, en een hoge snelheid van hete lucht laat de turbine draaien.
Oorspronkelijk gepubliceerd:27 juli 2011