Een externe verbrandingsmotor is een verbrandingsmotor waarbij een (interne) werkvloeistof wordt verwarmd door verbranding van een externe bron, via de motorwand of een warmtewisselaar. De vloeistof produceert dan, door uit te zetten en in te werken op het mechanisme van de motor, beweging en bruikbaar werk.
De vloeistof wordt vervolgens gekoeld, gecomprimeerd en hergebruikt in een gesloten kringloop. In tegenstelling tot het gebruik door de stoommachine van water in zowel de vloeibare als de gasvormige fase als werkvloeistof, omsluit de Stirlingmotor een vaste hoeveelheid permanent gasvormige vloeistof zoals lucht of helium.
Zoals bij alle warmtemotoren, bestaat de algemene cyclus uit het comprimeren van koel gas, het verwarmen van het gas, het expanderen van het hete gas en tenslotte het afkoelen van het gas voordat de cyclus wordt herhaald.
Externe warmtemotoren zijn over het algemeen stoommachines en ze verschillen van interne verbrandingsmotoren doordat de warmtebron gescheiden is van de vloeistof die wel werkt. Een externe verbrandingsmotor zou bijvoorbeeld een vlam gebruiken om water tot stoom te verwarmen en vervolgens de stoom gebruiken om een turbine te laten draaien. Dit is anders dan interne verbranding, zoals in een automotor, waarbij de benzine in een zuiger ontbrandt, werkt en vervolgens wordt uitgestoten.
Alle externe verbrandingsmotoren zijn externe warmtemotoren. Er zijn EHE's, zoals thermische zonne-energiecentrales, kerncentrales en geothermische centrales, die geen externe verbrandingsmotoren zijn. Desondanks worden externe verbrandingsmotoren, zoals kernreactoren, soms externe verbrandingsmotoren genoemd.
Externe verbrandingsmotoren zijn de meest voorkomende vorm van externe warmtemotoren, vanwege hun gebruik in energiecentrales. Een externe verbrandingsmotor is uniek ten opzichte van andere EHE's omdat er brandstof voor nodig is om verbranding te ondergaan om de warmte te creëren die voor het werk wordt gebruikt.
Externe verbrandingsmotoren worden niet langer gebruikt in transport, omdat mobiele ontwerpen niet efficiënt genoeg zijn, maar ze worden nog steeds gebruikt in energiecentrales. Een elektriciteitscentrale op aardgas kookt bijvoorbeeld water tot stoom om een turbine te laten draaien, waardoor elektriciteit ontstaat.
Door het externe verbrandingsontwerp komt het aardgas niet in direct contact met het water en gebruikt de motor nog steeds de enorme hoeveelheid uitgestoten energie om nuttig werk te doen. Een kolengestookte elektriciteitscentrale werkt op vrijwel dezelfde manier, waarbij kolen vanuit de mijn de fabriek in worden gehaald en in een ketel worden verbrand. Leidingen sturen water naar de ketel en de brandende steenkool kookt het water, waardoor stoom ontstaat, die een turbine laat draaien en elektriciteit opwekt.
"Verbranding" verwijst naar het verbranden van brandstof met een oxidatiemiddel, om de warmte te leveren. Motoren met vergelijkbare (of zelfs identieke) configuraties en werkingen kunnen een toevoer van warmte gebruiken van andere bronnen, zoals nucleaire, zonne-, geothermische of exotherme reacties zonder verbranding; ze worden dan niet strikt geclassificeerd als externe verbrandingsmotoren, maar als externe thermische motoren.
De werkvloeistof kan elke samenstelling hebben en het systeem kan eenfasig (alleen vloeistof of alleen gas) of tweefasig (vloeistof/gas) zijn.