Alle motoren hebben een rode lijn, de maximale toerentalwaarde die ze kunnen accommoderen. Voorbij de rode lijn zal de motor ontploffen. Aangezien u waarschijnlijk liever wilt dat uw motor niet ontploft, moet u de rode lijn in de gaten houden, vooral in een auto met handgeschakelde versnellingsbak. Wanneer u schakelt in een handgeschakelde auto, zorgt u ervoor dat de motor onder de rode lijn blijft. Om te schakelen, beweegt u de versnellingspook en houdt u de koppeling ingedrukt. De schakelhendel bedient stangen die de vorken bedienen die de versnellingen inschakelen. De koppeling is wat de motor met de transmissie verbindt. De ingaande as van de transmissie moet met hetzelfde toerental draaien als de motor. In een vijfversnellingsbak zijn er vijf verschillende overbrengingsverhoudingen die betrekking hebben op de ingaande as om een andere toerentalwaarde voor de uitgaande as te verkrijgen.
Ondanks de rode lijnrichtlijn is er nog maar een smal toerenbereik waarin uw motor qua koppel en pk's het beste presteert. Door te schakelen blijft u indien mogelijk dicht bij het maximale prestatiebereik van uw motor. Het probleem met dit smalle prestatiebereik is dat het alleen werkt bij een enkele overbrengingsverhouding, wat betekent dat uw auto alleen op zijn best presteert bij één specifieke snelheid.
Continu variabele transmissies, of CVT's, zijn ontworpen om de overbrengingsverhoudingen te veranderen, zodat uw motor de kans krijgt om bij verschillende snelheden in de buurt van zijn optimale prestatiebereik te blijven. Een tijdje waren continu variabele transmissies lang niet zo efficiënt of kosteneffectief als gewone transmissies met vier en vijf versnellingen, dus werden ze niet veel gebruikt. Door verbeteringen aan de technologie zijn CVT's echter populairder geworden. Toch komt het erop neer dat bij elk type transmissie de rode lijn moet worden vermeden om het welzijn van uw motor te waarborgen.
