1. De twee buitenste bouten aan de nokkenaszijde moeten eerst worden vastgedraaid, met 23 Nm (17 ft/lbs)
2. Vervolgens moeten de twee middelste bouten aan de nokkenaszijde worden vastgedraaid tot 23 Nm (17 ft/lbs).
3. Hierna moeten de twee bouten aan de kant van het inlaatspruitstuk, het dichtst bij de nokkenas, worden vastgedraaid tot 23 Nm (17 ft/lbs).
4. Vervolgens moeten de twee bouten aan de kant van het inlaatspruitstuk, het dichtst bij de verdeler, worden vastgedraaid tot 23 Nm (17 ft/lbs).
5. Ten slotte moeten de twee overgebleven bouten aan de kant van het inlaatspruitstuk worden vastgedraaid tot 23 Nm (17 ft/lbs).
Het is belangrijk om deze volgorde te volgen om ervoor te zorgen dat de cilinderkop goed is afgedicht en om schade aan de motor te voorkomen. Zorg ervoor dat u een momentsleutel gebruikt om er zeker van te zijn dat u de bouten met de juiste specificaties vastdraait.