1. Rotor en voorrotatie :Het meest onderscheidende kenmerk van een autogyro is de niet-aangedreven rotor, die zich meestal bovenop de romp bevindt. Vóór het opstijgen wordt de rotor in beweging gezet door de autogyro achter een voertuig te slepen of door een kleine door een motor aangedreven starter te gebruiken. Deze initiële rotatie zorgt voor het noodzakelijke momentum om de rotor te laten draaien.
2. Autorotatie :Naarmate de autogyro sneller wordt, zorgt de luchtstroom die door de draaiende rotor gaat voor lift. Dit fenomeen, bekend als autorotatie, zorgt ervoor dat de autogyro in de lucht blijft. De vorm en het ontwerp van de rotorbladen zijn cruciaal bij het opvangen en benutten van de luchtstroom om lift te genereren.
3. Besturingsoppervlakken :Terwijl de draaiende rotor voor lift zorgt, heeft de autogyro ook stuuroppervlakken, zoals rolroeren, liften en een roer, om de beweging van het vliegtuig te controleren. Met deze oppervlakken kan de piloot de autogyro manoeuvreren door de richting van de rotorstuwkracht en de vliegbaan aan te passen.
4. Motor en propeller :Autogyros hebben doorgaans een kleine motor en een propeller die aan de voor- of achterkant van de romp is gemonteerd. De motor wordt gebruikt om voorwaartse stuwkracht te leveren, waardoor de autogyro door de lucht wordt voortgestuwd. In tegenstelling tot helikopters, die de rotor gebruiken om zowel lift als stuwkracht te genereren, vertrouwen autogyros voor voorwaartse voortstuwing op de propeller.
5. Opstijgen en landen :Autogyros hebben een relatief korte startafstand nodig, omdat de rotor al lift biedt voordat het vliegtuig een hoge snelheid bereikt. Tijdens de landing vermindert de piloot het motorvermogen, waardoor de rotor langzamer gaat draaien. Deze verlaging van de rotorsnelheid resulteert in een afname van de lift, waardoor de autogyro geleidelijk kan dalen.
6. Vluchtkenmerken :Autogyros staan bekend om hun stabiliteit en het vermogen om met relatief lage snelheden te vliegen. Ze kunnen in kleine gebieden opstijgen en landen, waardoor ze geschikt zijn voor korte afstanden en operaties op afstand. Hun vliegsnelheid is echter over het algemeen langzamer vergeleken met conventionele vliegtuigen en helikopters.
Samenvattend maakt een autogyro gebruik van autorotatie om lift te genereren en vertrouwt hij op een propeller voor voorwaartse stuwkracht. Het combineert kenmerken van zowel helikopters als vliegtuigen, waarbij efficiënte rotorlift wordt gecombineerd met de controle en stabiliteit van vliegtuigen met vaste vleugels. Autogyros bieden een unieke en onderscheidende vliegervaring, waardoor ze een populaire keuze zijn voor de recreatieve en sportluchtvaart.