Als een auto stopt en de benzine nog niet op is, controleer dan of er benzine in de carburateur zit. Als dat niet het geval is, is er een storing in het brandstofsysteem.
Koppel de brandstofleiding naar de carburateur los en schuif een plastic zak over het uiteinde van de leiding om eventuele brandstof op te vangen. Zet de zak vast met een rubberen band en draai vervolgens de motor rond met de starter.
TweewegklepAls er brandstof uit spuit, is er sprake van een carburateurstoring (zie Een SU-carburateur controleren en reinigen). Als er geen brandstof, of alleen een druppeltje, naar buiten komt, is er een verstopping of lekkage ergens in de brandstofleiding (zie Brandstofleidingen controleren) of werkt de brandstofpomp niet. Sommige pompen zijn verzegeld en kunnen niet worden gerepareerd; controleer of er schroeven zijn om te demonteren.
Een mechanische pompaandrijving faalt bijna nooit, hoewel er tekenen van slijtage kunnen optreden op de nok en bedieningshendel, koppelingen en pennen.
Membranen kunnen lekken. Een kleine lekkage kan de motor alleen bij hoge snelheden merkbaar aantasten, maar kan ook benzine in het nokkenasgebied en van daaruit naar het carter laten druppelen. Als dit gebeurt, bestaat er een explosiegevaar.
Kleppen hebben een schijf en een zitting die bij elkaar worden gehouden door een kleine kooi. Druk in één richting duwt de klep op zijn zitting en sluit hem; druk de andere kant op tilt de schijf op en opent de klep.
Kleppen gaan vele jaren mee, maar er kan vuil in komen en ervoor zorgen dat ze niet goed blijven zitten. Voor reiniging, zie Een mechanische brandstofpomp reviseren.
Pakkingen en losse brandstofleidingen kunnen lekken, evenals de afdichting tussen het membraan en de twee helften van het pomphuis.
Een ander incidenteel defect zijn losse bevestigingen. De pomp is vaak uit het zicht en bouten kunnen ongemerkt losraken. Dit veroorzaakt een ernstige olielekkage (zie Controleren op olielekkage).
Zorg dat u een paar taps toelopende pluggen of oude potloden bij de hand hebt om de brandstofleidingen te blokkeren voor het geval er benzine uit komt als u ze loskoppelt.
Soms worden de lijnen vastgehouden met draadklemmen die met een zijkniptang moeten worden afgesneden. Vervang ze door nieuwe schroefclips. Gedraaide draad kan als tijdelijke maatregel worden gebruikt.
Zorg er bij het terugplaatsen van de pomp voor dat de hendel zich boven de nokkenas bevindt. Als dit niet het geval is, wordt de bedieningsnok beschadigd als de motor draait.
Vervang de pakkingen na een revisie. Draai de bouten geleidelijk in volgorde aan. Draai niet te vast.
De 'officiële' manier om een pomp te testen is door aan de ene kant een manometer en aan de andere kant een vacuümmeter te plaatsen. Een eenvoudigere manier wordt hier getoond.
Test de pomp niet door er perslucht in te blazen:het membraan kan barsten.
Zelfs als u de fout vindt, kunt u deze mogelijk niet herstellen. Als de pomp verzegeld is, moet deze worden vervangen.
Maar als er een obstructie onder het filter zit (indien aanwezig), kunt u er misschien bij komen door het filter te verwijderen (zie Brandstofpompfilters reinigen).