Auto >> Automobiel >  >> Auto zorg

Ruitenwissers en -sproeiers controleren

Hoe het sproeisysteem werkt

Ruitensproeiers en -wissers moeten volgens de wet in goede staat zijn. Houd de wasfles bijgevuld met water en zorg ervoor dat de wisserbladen en -armen in goede staat verkeren.

Versleten lamellen besmeuren de voorruit en belemmeren het zicht. De makers raden aan om elke 12 maanden te vervangen.

Om het scherm vrij te houden van olie en andere verontreinigende stoffen, doet u een gepatenteerd anti-veegmiddel in de wasfles. Gebruik geen afwasmiddel, dat zich op de bodem van de fles verzamelt en de terugslagklep verstopt.

Voeg in de winter antivries voor ruitenwissers toe aan de fles. Gebruik geen antivriesmengsel voor de radiator, dit zal de lak beschadigen.

De pomp en jets controleren

Op een handmatige pomp bedient de drukknop een veerbelast membraan in een fles met twee sproeiers die aan pijpen zijn bevestigd. Eén pijp zuigt vloeistof uit de wasfles en de andere voert het naar de jets.

Als de pomp niet werkt wanneer de wasfles vol is, zorg er dan voor dat er geen losgekoppelde leidingen zijn en controleer met een stuk dunne draad of de terugslagklep of de jets niet verstopt zijn.

Om de pomp te controleren, koppelt u deze los en verwijdert u deze. Duw de plunjer in, blokkeer beide sproeiers met een natte vinger en laat hem dan los.

De plunjer moet blijven zitten. Als deze terugkeert naar de ruststand, is de pomp beschadigd en moet er een nieuwe worden geplaatst.

Gebruik nooit een elektrische pomp als de wasfles leeg is. De elektromotor drijft een flexibele waaier aan om het water te pompen, en als het continu wordt rondgedraaid als het droog is, kunnen de bladen worden beschadigd.

Als de fles vol is maar er geen vloeistof wordt afgegeven terwijl de motor draait, controleer dan of er geen leidingen zijn losgekoppeld en of de aanzuigleiding in de sproeierfles onbeschadigd is en in vloeistof is ondergedompeld.

Controleer of de terugslagklep of de jets niet geblokkeerd zijn.

Als de motor bij het inschakelen niet draait, controleer dan of de elektrische aansluitingen goed vastzitten.

Als de aansluitingen goed zijn, zet u het contact af en koppelt u de voedingsdraad los. Sluit een circuittester aan tussen de pomp en de aarde.

Vraag een helper om het contact en de schakelaar van de sproeier aan te zetten. Als het lampje gaat branden, is er stroom en moet de motor worden vervangen (zie Een nieuwe ruitensproeiermotor monteren).

Als de lamp niet gaat branden, controleer dan de bedrading en schakelaansluitingen op fouten (zie Elektrische circuits testen).

Als het debiet door de straal slecht is, verwijder dan de terugslagklep en reinig deze met een oude tandenborstel gedrenkt in spiritus. Was de fles en vul hem opnieuw met schoon water. Gebruik alleen additieven die door de fabrikant worden aanbevolen.

Controleer of de leidingen die de sproeierfles, pomp en jets met elkaar verbinden, niet geknikt of afgeplat zijn.

Soms wordt een misplaatste pijp door het motorkapdeksel geperst. Als dit gebeurt, moet u de leiding omleggen of inkorten.

Als een leiding is losgekoppeld en het uiteinde niet meer goed past, snijdt u een inch (6 mm) van het uiteinde af.

Maak het pijpuiteinde zacht door het in heet water te dompelen. Sluit het opnieuw aan.

De meeste jets zijn van het 'eyeball' draaibare type, gemonteerd in een fitting in een plastic behuizing. Sommige typen hebben schroeven die de straalgrootte en -richting aanpassen, en een paar zijn gewoon afgeplatte buizen.

Water uit de jets moet de voorruit raken op ongeveer 50 mm vanaf de bovenkant van de wisserbladen in het midden van de boog.

Als de jets verkeerd zijn gericht, gebruik dan een pin in het jetgat om een ​​oogboljet in de juiste positie te draaien. Stel schroefjets af met een kleine schroevendraaier. Zorg ervoor dat de buizen die naar de jets leiden niet bekneld of geknikt zijn.

Om een ​​verstopte straal te verwijderen, maakt u de plastic toevoerleiding los en gebruikt u een stuk dunne draad of een borstel van een harde borstel om het vuil eruit te halen.

De ruitenwissers controleren

Kijk elke keer dat u de auto schoonmaakt goed naar de veegrand van het rubberen blad. Het rubber buigt zijwaarts telkens wanneer het mes van richting verandert en barst uiteindelijk bij de rand.

Het eerste teken is meestal een spleet aan het uiteinde van het rubber of een duidelijke golvende rand. Monteer een nieuw blad of nieuwe rubbers (zie Ruitenwissers vervangen en afstellen).

Vervangingsrubbers verschillen per automerk. Zorg ervoor dat u het juiste type voor uw wisserblad koopt - gebruik de oude als richtlijn. Volg de instructies van de maker bij het monteren.

Als de wisserbladen over water op de voorruit glijden, is de waarschijnlijke oorzaak een defecte wisserarm. Monteer een nieuwe arm.

Smeer de scharnierpen op de wisserarm elke keer dat de auto wordt onderhouden.

Een vastgelopen scharnierpen voorkomt dat de veren de arm hard tegen de voorruit drukken en het blad kan eroverheen schaatsen.

Controleer de scharnierpen op slijtage door met de linkerhand de wisserbasis vast te pakken en met de rechterhand de arm heen en weer over de voorruit te vegen.

Een lichte speling bij de scharnierpen is acceptabel, maar als deze slordig is, monteer dan een nieuwe arm.

Als de scharnierpen in orde is en de ruitenwissers nog steeds niet goed op het scherm drukken, is de veer in de wisserarm verzwakt. Monteer een nieuwe arm.

Als een wisserblad over de voorruit schudt, is er iets niet goed uitgelijnd. Controleer of de scharnierpen op de wisserarm stevig is en of de moeren op de spindelnokken goed vastzitten.

Als de onderdelen goed vast zitten, zet u de ruitenwissers aan en zet u, als de trillende arm verticaal staat, het contact uit zodat de arm in die stand blijft staan. Verwijder het mes en laat het uiteinde van de arm op het glas rusten.